Na een week weg te zijn geweest, loop ik door het dorp naar de buurtsuper. Onderweg kom ik de “oude buurtmannetjes” tegen. De buurtmannetjes zijn onderweg naar hun vast bank voor de kroeg. Niet dat de kroeg al open is en ze gaan er ook niet op zitten wachten, maar vanaf dat punt kunnen ze elke doorgaande weg in het dorp in de gaten houden. Zo weten ze wie wanneer en hoelaat het dorp is ingekomen, of het dorp heeft verlaten.
De buurtmannetjes en ik zeggen elkaar altijd vriendelijk gedag, maar verder word er nooit gepraat. Dat kan ook eigenlijk niet, want ik ben geen originele inwoner van het dorp. Ik ben inteelt. Er is bijna niemand die vervelend doet tegen mij. Iedereen is uiterst vriendelijk en behulpzaam, maar ik ben en blijf inteelt. Als ik de lichten van de auto heb laten branden, dan komen ze mij dat melden. En al dat soort dingetjes wat buren voor elkaar doen. Al bellen soms mensen aan die ik nog nooit in het dorp gezien heb, ze weten wel precies wat voor auto ik rij. Oké, tot van de zomer waren dat doorgaans zeer opvallende auto’s, maar tegenwoordig val ik met mijn kleine Madam Tiz niet meer op. Althans, dat dacht ik . . .
In de buurtsuper doe ik een paar kleine boodschapjes. Na een week weg heb ik nog niet zoveel nodig, heeft de vriezer mij verteld. Bij de kassa staat de eigenaresse van de buurtsuper een klant te helpen. Ik leg mijn boodschapjes op de band en wacht netjes mijn beurt af. Haast hebben ze hier niet. Al staan er vijftien klanten te wachten, ze heeft altijd tijd om met een klant te praten.
Eindelijk, de klant voor mij is klaar en gaat weg. De eigenaresse kijkt mij aan en tovert een grote glimlach om haar mond.
“En? Hoe was het weekje in het Westen?”
Vreemd, ik had niemand verteld dat ik een week weg zou gaan. Dat doe ik doorgaans nooit.
“Hoe weet jij dat ik een week weg was?” vroeg ik verbaasd.
“Dat is niet zo moeilijk. Je auto is een week weggeweest en er stond geen leenauto van de garage.”
We staan gezellig te kletsen. De eigenaresse had allerlei vragen en ik had best wel wat te vertellen. Het was wel een enerverend weekje. Een weekje waar ik weinig over kan schrijven omdat het te privé is voor bepaalde personen. Natuurlijk vertel ik die dingen ook niet aan de eigenaresse van de buurtsuper. Nee, die dingen zijn privé. Maar dat neemt niet weg dat we een kwartiertje staan te kletsen. Gelukkig waren er geen andere klanten bij de kassa.
Bij het verlaten van de buurtsuper krijg ik het gevoel dat ik enigszins uitgehoord ben. Sommige vragen die ze stelde, ging wat verder dan het gebruikelijke praatje over de lopende band. Hoe meer ik er over nadenk, hoe minder ik van haar vragen begrijp. Even denk ik om terug te lopen om te vragen waarom ze dat allemaal wilde weten. Maar ik doe het niet.
Ik kijk nog één keer om naar de buurtsuper en loop in een druilerig regentje naar huis.
Ach . . . dit hoort nu eenmaal ook bij het dorpsgebeuren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten