Over mijn richtingsgevoel heb ik niks te klagen. Die is heel erg goed. Wie eens in Venetië is geweest, weet dat je daar heel makkelijk kan verdwalen in de straatjes. Het is mij niet gelukt om daar te verdwalen.
Maar M, mijn ex, heeft een richtingsgevoel van een blinde vink die net uit een duizelingwekkende achtbaan komt. Sterker nog, ik denk dat die blinde vink dan nog beter de weg weet te vinden dan M.
We waren in ons geliefde restaurantje in Scheveningen geweest en wilden weer naar huis gaan. Vanaf het restaurant naar ons huis in Amsterdam is het, laat ik het ruim nemen, een uurtje rijden.
Zo rond een uur of 10 in de avond verlieten we het restaurantje in Scheveningen. Nog voor we Scheveningen uit waren, was M er al van overtuigd dat ik verkeerd was gereden. Ik keek haar verbaasd aan, want mijn richtingsgevoel is niet alleen beter dan die van M, maar deze rit maakten we ongeveer elke maand en dat al meer dan een jaar.
Zij wist zeker dat ik ergens rechtsaf had gemoeten, in plaats van rechtdoor. Ik trachtte M nog uit te leggen van het hoe en wat, maar zij bleef bij haar standpunt. Ik moest de auto draaien en terugrijden van M, om dan op de, volgens haar, juiste plek rechtsaf te gaan.
Ik vond dat een prima idee. Zo kon ik haar laten zien dat zij het fout had en dan zou ze, hopelijk, mij voortaan met rust laten als het op richtingsgevoel aan komt. Wat ik toen nog niet wist, is dat M een vrouw is, en vrouwen schijnen geheel anders te denken dan mannen . . .
Inmiddels waren Scheveningen uit en reden we al bijna een uur in Den Haag in de rondte. Sommige wegen hadden we al voor de tweede keer, soms zelfs drie keer, bereden en nog bleef M volhouden dat we goed gingen.
In Den Haag staan niet zoveel ANWB borden, maar ik had toch al verschillende gezien met het woordje Amsterdam erop en die wees elke keer een andere richting als dat wij reden. Ik begon hier zelfs erg veel lol in te krijgen . . .
We stonden voor een kruispunt en M wist niet welke kant we opmoesten. Ze bleef twijfelen of we nu links, of dat we nu rechts moesten gaan. Ik wist dat als we rechtdoor zouden gaan, we al snel weer richting de snelweg gingen, maar ik hield mijn mond.
“Zeg jij het eens.” zei M opeens, “Moeten we hier nu links of rechts gaan?”
“Volgens mij kunnen we beter rechtdoor gaan” zei ik eerlijkheidshalve.
“Nee, rechtdoor moeten we zeker niet. Dan gaan we de hele verkeerde kant op.”
Als we links zouden gaan, dan zouden we, weliswaar met een omweg, ook richting de snelweg gaan. Maar ja, M weet de weg . . .
“Als je het niet weet,” zei ik, “dan moet je altijd rechts gaan.”
“Volgens mij is het ook rechts. Doe maar, dan zal je zien dat we snel op de snelweg zijn.”
Ik heb de aanwijzingen van opgevolgd en ben rechts gegaan en al snel waren we Den Haag uit . . .
Via provinciale wegen, en andere binnendoor weggetjes, kwamen we uit bij het plaatsje Delft. En we reden Delft vanaf de zuidkant in. Delft ligt vlakbij Rotterdam en dat is iets de andere kant op dan dat wij moesten. Het was jammer dat het donker was buiten, anders had ik van het mooie landelijke landschap kunnen genieten. Want ik hoefde niet op te letten hoe ik moest rijden, M wist de weg.
Eindelijk viel het M op dat de ANWB borden langs de kant van de weg heeft gezet met wat plaatsnamen erop en op één van die borden zag M Amsterdam staan.
“Zie je wel? Ik weet de weg wel.” zei M triomfantelijk.
Net voor 1.00 uur in de nacht stapten we ons huis binnen.
“Het was misschien niet de kortste weg, maar het viel toch best mee?” zei M.
“Jazeker. We hebben maar drie uur over een rit gedaan waar we anders nog geen uur over zouden doen. En we hebben nergens hoeven overnachten.”
M heeft zich daarna nooit meer bemoeit met het bepalen hoe we ergens moesten komen, ze vertrouwde voortaan net zo veel op mijn richtingsgevoel als mij.
Alhoewel . . .
Ik weet nog wel van een keer . . .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten