“Goedemorgen, meneer. Mag ik u een vraag stellen?”
“Ook goedemorgen. Mag ik beginnen met het vragenspelletje?”
“Ehh . . . dat mag, meneer.”
“Wat voor dag is het vandaag?”
“Het is zaterdag, meneer.”
“En waar maakt zaterdag onderdeel van uit?”
“Onderdeel van een week?”
“Ja, dat ook. Maar ik bedoelde iets korter.”
“Ohw . . . U bedoeld onderdeel van een weekend.”
“Ja, dat bedoel ik. Weet u dat veel mensen vrij zijn in het weekend?”
“Dat klopt, meneer. Na een week hard werken hebben ze dat wel verdiend, nietwaar?”
“Waarom belt u mij dan?”
“Omdat wij een prachtige aanbieding hebben, meneer.” zei de man erg enthousiast.
“Dat zal best. Maar heb ik dan niet de rust van een weekend verdiend?”
“Ik heb geen idee of u hard gewerkt heeft, meneer.”
“Dat is waar. Maar ik weet zeker dat u de afgelopen week niet hard gewerkt hebt.”
“Dat is waar. Maar ik weet zeker dat u de afgelopen week niet hard gewerkt hebt.”
“Hoezo weet u dat zeker?”
“Omdat u in het weekend nog de puf heeft om andere mensen lastig te vallen met irritante telefoongesprekken. En ik heb niet echt de puf om daar naar te gaan zitten luisteren.”
“U bedoeld?¿?”
“Ik bedoel dat ik het erg gezellig vind als mensen mij bellen, maar het vreselijk irritant vind als ze over werk gaan zitten kletsen.”
“Ik weet niet wat voor werk u doet.”
“Dat is ook niet relevant. U praat over uw werk en het interesseert mij geen ene mallemoer wat u voor werk doet, of wat voor aanbieding u heeft. Het is weekend en dan heb ik geen zin in dit soort gesprekken die nergens over gaan.”
“Dus ik kan u op maandag terugbellen?”
“Heeft u wel eens van een maandagmorgenblues gehoord?”
Opgehangen!?!
En we waren juist zo leuk aan het babbelen . . .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten