Welkom?

Welkom bij Red Light District Amsterdam.

Om maar gelijk bepaalde personen uit een droom te helpen, en hun broek gesloten te houden, dit is geen blog over de Rosse Buurt van Amsterdam. Op deze blog zullen ook geen naaktfoto's te vinden zijn. De naam Red Light District is gekozen omdat ik daar in de buurt gewoond heb en er zeer regelmatig te vinden was.

Op deze weblog schrijf ik verhaaltjes uit mijn leven. Zoals mijn, volgens anderen, hilarische telefoongesprekken, mijn wel bekende manier van reizen en mijn kijk op de wereld en het nieuws. En verhalen die in het werk zijn voorgekomen, want ook daar heb ik het een en ander meegemaakt.

Er zijn ook drie gastschrijvers:

Skreewert: Een zwart/witte kater en een dondersteen tot in het puntje van zijn staart.
Scary: Een grijs gemêleerde kater, erg bang, maar hij doet zijn best om dat te overwinnen.
Mikey: Een Jack Russell die denkt dat hij een hond is.
Hun verhalen zijn te lezen in “De Wereld Van Skreewert”.




donderdag 6 september 2012

Kwaad worden helpt . . . soms


Het is al weer zes jaar geleden dat ik deze kant op ben verhuisd. En ik moet zeggen, het bevalt me nog steeds hier. De rust, de stilte . . . zalig!!
Ik zou ook nooit meer terug willen naar het drukke Amsterdam.

Maar voor ik al mijn spullen hier had, duurde wel even.
Ik was nog druk bezig met de laatste klus, die zou nog enkele weken duren, maar daarna wilde ik zo vlug mogelijk naar mijn ‘nieuwe’ huisje toe.
Ik had zelf een bestelbus en een aanhanger, dus ik kon veel zelf doen. Elke vrijdagavond laadde ik de bus en de aanhanger vol en op zaterdagmorgen vroeg ging ik rijden.
De eerste paar vrachten bestond hoofdzakelijk uit bouwmaterialen, die ik over had gehouden van de klussen, naar mijn huisje te brengen.

Als ik bij mijn huisje kwam, laadde ik gelijk alles uit en zette het binnen neer. De rest van de zaterdag en de zondag gebruikte ik om de meegebrachte spullen een plekje te geven en om plannen te maken. Ik kreeg de mooiste ideeën met mijn huisje. Of ze allemaal gerealiseerd worden is een ander punt.
In de loop van de zondagmiddag reed ik weer richting het westen, zodat ik maandagmorgen weer aan de bak kon bij mijn laatste klus.

Maar op één van die zondagen was ik wat langer bezig en ging pas rond elf uur in de avond rijden. In die tijd mocht je nog maar 80 km rijden met een aanhanger achter de auto. Dat zou betekenen dat ik ruim twee en een half uur over de rit zou doen. En dan moet ik ook nog de aanhanger wegbrengen naar mijn opslagloods. Al met al zou ik bijna vier uur bezig zijn voor ik in mijn bed zou liggen. Daar had ik eigenlijk niet zoveel zin in . . .
Gezien het tijdstip vond ik het wel verantwoord om iets sneller te gaan rijden.
Maar vlakbij de rotonde van Joure ging het mis. Een motoragent dook voor mij op en gebaarde mij dat ik naar de kant van de weg moest.

Omdat het wat regende, opende ik het portier aan de passagierskant voor de motoragent en hij stapte in de auto.
Na het voorstellen en andere plichtplegingen van de motoragent, kwam hij met de volgende vraag.
“Hoe hard mag u hier rijden?”
Dat antwoord wist ik.
“Hier mag 100 km gereden worden.”
“En hoe hard reed u?”
“Ik weet dat ik iets te hard reed, maar het zal niet boven de 110 zijn geweest.”
“Dat klopt wel.” zei de motoragent, “Maar kan u mij ook vertellen hoe hard u mag rijden met een aanhanger aan de auto?”
“Ja, dan mag je maar 80 km. Hoezo?” vroeg ik gespeeld verbaasd.
“U rijd met een aanhanger achter uw auto en . . .”
Verder kwam de agent niet. Ik stapte zo vlug mogelijk mijn bus uit en liep naar de achterkant van de bus. Daar begon ik vreselijk te vloeken en te tieren. Het duurde niet lang voor de motoragent weer bij mij stond.
“Wat is er aan de hand?” vroeg de motoragent verbaasd.
“Ik had de [censuur] aanhanger, die ik geleend had, bij de eigenaar in Dokkum terug moeten brengen. Nu kan ik die [censuur] aanhanger weer terug gaan brengen en dat kost [censuur] weer een uur die kant op rijden en [censuur] weer een uur om weer hier uit te komen en dan moet ik nog naar [censuur] Amsterdam en morgen moet ik om zeven uur weer werken en . . .”
Zo bleef ik, druk armgebarend, nog even doortieren en gooide om de dertig seconde een serie nieuwe [censuur] in de strijd.

De motoragent heeft mij een paar minuten aangehoord en vond het toen wel genoeg. Waarschijnlijk vond hij ook dat ik genoeg gestraft was, want hij stapte op zijn motor en reed weg. Ik ging op de rand van mijn aanhanger zitten en draaide een shaggie. Die rookte ik met een ´big smile´ op en bedacht me dat ik morgen maar eens uit ging slapen.
Ik zou dan nu nog wel even langs het werk moeten rijden om een briefje neer te leggen dat ik even wat anders aan het doen was, maar met problemen wel telefonisch bereikbaar zou zijn.

Na een minuut of tien werd het mij wel duidelijk dat de motoragent niet meer terug zou komen en ben ik verder gaan rijden. Gewoon met een gemiddelde van 110 km ben ik naar Amsterdam gereden. De aanhanger heb ik aan de auto gelaten. Wel was ik nog even langs het werk gereden om een briefje neer te leggen dat ik wat later kwam.
Om twee uur lag ik heerlijk in mijn bed te ronken, wetende dat ik heerlijk uit kon slapen en dat ik daar langs de snelweg een klein fortuin verdiend had met mijn serie nieuwe woorden . . .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten