Ik was eens op een vrije vrijdagmiddag aan het vrijen.
Het was bar en boos aan de bar van een bar.
De glaszetter zette zijn glas op een glazen bijzettafeltje.
De melkboer boerde zijn melk weer op.
Deze zinnen zitten in mijn hoofd, maar ik heb geen idee wat ik nu met dit soort zinnen moet.
Natuurlijk, ik zal best wel eens op een vrije vrijdagmiddag aan het vrijen zijn geweest, maar dat is me dan nooit bijgebleven dat het een vrije vrijdagmiddag was. Ik zal heus niet gedacht hebben ‘Tjee . . . ik ben aan het vrijen op mijn vrije vrijdagmiddag.’
Als ik me aan de dubbele woorden van weekdagen zou houden, zal ik op zaterdagmiddag wel zat geweest zijn. En schijnt op zondag de zon. Maar ik zou dan de donderdag overslaan, want ik krijg niet graag op mijn donder. Alhoewel . . . voor een stoeipartij ben ik altijd van de partij.
Maar wat zou er nu zo bar en boos zijn aan de bar van een bar?
Het zou pas bar en boos zijn als ik daar op de bar aan het vrijen zou zijn op mijn vrije vrijdagmiddag. Dat komt nogal vrijpostig over, nietwaar?
Misschien is het wel lekker, maar ik kan me voorstellen dat de glaszetter er niet op zit te wachten om dit te zien in zijn pauze en uit verbazing zijn glas op het melkglazen bijzettafeltje neerzet en wegloopt.
Geen idee wat de melkboer erbij doet. Misschien heeft hij ’s morgens te vlug een liter melk naar binnen gewerkt en boerde hij die daardoor weer op.
Maar ik betwijfel of dat in een bar zou zijn waar iemand zo vrijpostig is om op zijn vrije vrijdagmiddag op de bar te gaan vrijen.
Het is zoals de titel is . . .
Zomaar een paar zinnen . . .
Of toch niet . . . ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten