Welkom?

Welkom bij Red Light District Amsterdam.

Om maar gelijk bepaalde personen uit een droom te helpen, en hun broek gesloten te houden, dit is geen blog over de Rosse Buurt van Amsterdam. Op deze blog zullen ook geen naaktfoto's te vinden zijn. De naam Red Light District is gekozen omdat ik daar in de buurt gewoond heb en er zeer regelmatig te vinden was.

Op deze weblog schrijf ik verhaaltjes uit mijn leven. Zoals mijn, volgens anderen, hilarische telefoongesprekken, mijn wel bekende manier van reizen en mijn kijk op de wereld en het nieuws. En verhalen die in het werk zijn voorgekomen, want ook daar heb ik het een en ander meegemaakt.

Er zijn ook drie gastschrijvers:

Skreewert: Een zwart/witte kater en een dondersteen tot in het puntje van zijn staart.
Scary: Een grijs gemêleerde kater, erg bang, maar hij doet zijn best om dat te overwinnen.
Mikey: Een Jack Russell die denkt dat hij een hond is.
Hun verhalen zijn te lezen in “De Wereld Van Skreewert”.




maandag 8 oktober 2012

De arme ziel . . .


(de namen in deze blog zijn om privacyredenen veranderd)

“Hoe laat sta jij altijd op zondag op?”
Dat werd mij op zaterdag door de telefoon gevraagd. Ik vertelde ze het verhaal van mijn vader die altijd op zondag voor tien uur belt en dat ik daarna op sta.
“Dat is een mooie tijd. Dan komen wij rond een uur of elf voor een uurtje of twee bij jou langs. We zijn nu toch in de buurt en dan doen we bij jou een bakkie voor we weer naar huis gaan.”

Die ‘wij’ zijn twee oude vrienden van mij, die ik ongeveer dertig jaar geleden aan elkaar heb voorgesteld. Ruim vijfentwintig jaar geleden zijn ze getrouwd en hebben vier kinderen grootgebracht.
Veel contact hebben we niet met elkaar, maar zo af en toe weten we elkaar wel te vinden. En ze zijn hier nog nooit geweest, wel de foto’s van mijn huisje gezien, dus komen ze ook mijn huisje bewonderen. Altijd gezellig.

Op zondag gaat om kwart over elf de deurbel. Ik doe open en begroet de ‘oude’ vrienden. Al snel viel het me op dat er iets aan de hand was, want ze zaten niet echt gemakkelijk. Er vielen soms zelfs pijnlijke stiltes. Stiltes die er anders nooit waren. Ik vond ze er ook geen van beide er erg goed uit zien. Net alsof ze de vorige avond flink hadden doorgehaald, uiteraard met de nodige alcohol, en nog geen bed gezien hadden.
Maar om daar nu naar te gaan vragen . . .

Het deed me wel weer aan vroeger denken. Nu ik dit zo typ, begin ik me gelijk als Methusalem te voelen, zo oud . . .
Het gebeurde regelmatig dat ik Willem tegen sluitingstijd uit een kroeg viste, omdat ik dan zeker wist dat hij dan thuis kwam. Willem heeft altijd van een stevige borrel gehouden. Hij haalde zelfs zijn rijbewijs niet, want hij wist dat hij toch niet kon stoppen met drinken en op deze manier kon hij niet dronken achter het stuur stappen of konden ze niet zijn rijbewijs afnemen.
Tot ik hem aan Lia voorstelde. Lia kon ik via een andere vriendin. Willem zag haar en was op slag verliefd. Lia niet op hem, op dat moment had ze zelf een serieuze relatie met een andere man. Lia vond Willem wel leuk, maar meer ook niet.
Toen de relatie van Lia over was, omdat haar vriend met een andere vrouw naar bed was geweest, was Willem degene die haar opving. En toen bloeide er iets moois op. Willem stopte met drinken, haalde zijn rijbewijs en zocht vast werk. Ze kregen een relatie, zijn getrouwd en hebben elkaar nooit meer losgelaten.
Maar nu zaten ze bij mij op de bank. Stil en zwijgzaam.

Om één van de vele stiltes te doorbreken, vroeg ik wat er aan de hand was, want zo stil als nu, ken ik ze totaal niet.
Ze keken elkaar eens aan en Lia begon keihard te lachen, terwijl de mondhoeken van Willem steeds lager gingen hangen.
“Zijn zus is een aantal jaren geleden verhuisd naar een dorpje net boven Leeuwarden. Haar man kreeg werk in Leeuwarden. Gisteren vierden ze hun veertig jarig huwelijk. Een heel groot en mooi feest. Het was ook heel gezellig.”
“Wat jij gezellig noemt.” bromde Willem.
“Jawel, jij vond het ook gezellig.”
“Dat is waar . . . Tot die klojo kwam.”
Lia begon weer hard te lachen. Haar gezicht fleurde helemaal op.
“Er kwam later op de avond nog een man binnen. Wij konden hem niet, maar het bleek een goede collega van Willem zijn zwager te zijn. Die man had al gelijk veel aandacht voor Willem.”
“De aandacht vond ik niet zo erg.”
“Nee, jij had al diverse biertjes op. Maar die man begon ook handtastelijk te worden.”
“Yag.” zei Willem en hij trok er een vies gezicht bij, “Een kerel die aan mij begint te friemelen.”
“Om middernacht was het feest afgelopen. Zijn zus had voor iedereen, die van ver kwamen, slaapplaatsen geregeld. Ook voor ons en je raad nooit waar wij mochten gaan slapen . . .”

Ik schiet in de lach.
“Jullie mochten bij die goede collega gaan slapen?”
“Klopt.” zei Lia met een grote lachsalvo.
“En heb je wel geslapen?” vroeg ik aan Willem, “Of heb je de nacht van je leven gehad?”
“De nacht van mijn leven . . . Zo zou je het kunnen noemen. Het is jaren geleden dat ik een nacht doorgehaald heb en ik word er echt te oud voor.”
“We hebben nog geprobeerd om bij een ander te gaan slapen. Of desnoods in een hotelletje, maar dat lukte allemaal niet. We zijn dus met hem meegelopen naar zijn huis.”
“Dat huis leek wel op een bordeel. Een bordeel voor homo’s.” zei Willem er vlug achter aan.
“Ik heb geen idee hoe een bordeel voor homo’s eruit ziet, dus vertel.” zei ik.
“Nee, laat maar.”
“Omdat we toch niet als ondankbaar over wilde komen, hebben we nog wat zitten drinken en zitten praten. Bij het praten werd ons steeds duidelijker dat die collega op Willem viel. Helemaal toen we het plan vatte om naar bed te gaan. Het flatje was niet zo groot en hij had maar één logeerbed. Maar één eenpersoons logeerbed. De man had bedacht dat ik daar wel kon slapen en dat Willem bij hem in bed kon komen liggen. Dat laatste zei die collega letterlijk zo. Je snapt dat Willem hier geen zin in had.”

“Ik heb frisse lucht nodig.” zei Willem, “Mag ik je hond uitlaten?”
“Ga je gang. Maar laat hem niet los als ze aan het voetballen zijn.”
Willem stond op en liep met Mikey de gang in.
“Vertel verder.” zei ik toen Willem met Mikey buiten was.
“Willem wilde gelijk weggaan, maar we hadden beide veel te veel gedronken. Dat kon ook, want Willem hoefde niet meer te rijden. Een hotelletje was al niet gelukt en we hadden ook geen zin om in de auto te gaan zitten wachten tot de volgende ochtend. En het word ’s nachts toch al te fris om buiten te blijven. En daarbij, die leeftijd hebben we allang gehad.”
“Dus zijn jullie gebleven.”
“Ja. Willem zei dat zijn slaap spontaan over was en nog wel een biertje lustte. Die collega pakte er snel eentje voor Willem. Hij dacht vast dat hij meer kans van slagen had als Willem laveloos in bed zou ploffen. Willem heeft dat biertje amper aangeraakt, maar hij probeerde die collega wel aan de praat te houden, zodat er geen stiltes vielen. Ik was het allang zat en wilde eigenlijk naar bed, maar wilde Willem ook niet alleen laten met die man. Niet dat ik bang was dat er wat zou gebeuren, maar ik vond het zielig voor Willem.”
“Willem kan zijn eigen boontjes toch wel doppen?”
“Jawel, maar toch . . . We hebben dus de hele nacht zitten praten. Die man deed af en toe een poging om naar bed te gaan. Maar aangezien wij niet mee gingen, ging hij ook maar niet. En zo zaten we om acht uur vanmorgen al aan een ontbijt. Zonder maar één minuut geslapen te hebben. En om negen uur waren we daar al weg.”
“En er dan ruim twee uur over rijden bij een ritje van een half uur?” vroeg ik verbaasd.
“We wilden jouw ochtend niet verstoren en hebben wat rondgetoerd voor we hierheen gingen.”
Willem kwam weer binnen met Mikey.
“En?” vroeg hij, “Ken je het hele verhaal nu?”
“Nou . . . bijna.” zei ik, “Lia wilde net vertellen wat jullie hebben uitgespookt nadat jullie bij hem weg waren gegaan en voor jullie hier aanbelden, want ruim twee uur over een ritje vanaf Leeuwarden naar hier is wel erg lang.”
“We hebben echt alleen maar rond gereden. Meer niet.” zei Willem, “Maar, man . . . Ik voel me nu net een zombie.”
“Waarom ga je dan niet even op mijn bed liggen?”zei ik, “Ik zal je beloven dat ik niet naast je kom liggen.”
“Jij mag altijd naast me liggen. Jou ken ik, maar die klojo . . . Nooit van mijn leven.”

Ruim drie uur later kwam Willem weer naar beneden. Hij zag er niks beter uit, maar hij voelde zich wel beter. Na een paar bakken senseo zijn ze weer naar huis gegaan. Later dan gepland, maar Willem had even kunnen slapen.
De arme ziel . . .

1 opmerking:

  1. Wow, wat een verhaal. Ik was ergens een hotelletje gaan zoeken denk ik ;)

    BeantwoordenVerwijderen