“Ik vind je lief” zei ze.
Natuurlijk . . . Ik loop daar als een halve zombie in de supermarkt in de rondte. Ik voel me helemaal niet zo lekker als dat ik zou willen.
Al dagenlang ben ik aan het hoesten en sinds vandaag hangt er continu een mooie groene druiper onder mijn neus.
Mijn ogen hebben zulke grote wallen waar menig mountainbiker een prachtige sprong over kan maken. En daarmee gigantische hoge scores kan halen.
Slikken is vrijwel niet mogelijk, mijn keel lijkt wel schuurpapier met korrel 20. De laatste dagen loopt er doorgaans een klein straaltje kwijl uit één van mijn mondhoeken.
En zij vind mij lief?
Ja . . . Zij vind mij echt lief.
Al een paar jaar kom ik haar af en toe tegen in de supermarkt. Zij moet niets hebben van mannen. Als mannen te dichtbij komen, rent ze hard weg. Maar vanaf de eerste keer, dat is inmiddels al ruim 3 jaar geleden, dat ze mij zag, zei ze gelijk ‘ik vind jou lief’, met een hele grote glimlach. En toch ben ik 100% een man.
Al snel kreeg ik van haar moeder tekst en uitleg. Het meisje is verstandelijk beperkt en moet niets van mannen weten. Op twee uitzonderingen na: haar vader en ik. Ze moet zelfs niks hebben van haar opa’s, ooms of wie dan ook.
Vandaag lopen ‘mijn vriendinnetje’ en ik weer eens samen door de supermarkt. Zij pakt spullen voor mij uit de schappen en legt ze in mijn winkelwagen. Dan lopen we hand in hand verder naar de volgende boodschap om die te pakken en in de kar te leggen.
Zo af en toe komen we haar moeder tegen. Dan zegt ze heel vriendelijk en vrolijk gedag tegen haar moeder en verteld haar dat ze het nu te druk heeft om haar te helpen, maar als ik door de kassa ben, dan heeft ze wel weer tijd.
Haar moeder en ik lachen en lopen weer elk een kant op.
Tegen de tijd dat ik al mijn boodschappen heb, zoek ik de moeder weer op. Meestal heeft zij al enige tijd haar boodschappen, maar wacht ze tot ik klaar ben. Met z’n allen lopen we naar de kassa en ik leg samen met ‘mijn vriendinnetje’ als eerste de boodschappen op de band. Als de caissière nog niet begonnen is met mijn boodschappen te scannen, heeft ze wel tijd om haar moeder te helpen. Maar anders moet ik eerst geholpen worden.
Ooit was haar moeder voor mij bij de kassa, maar dat bleek geen succes te zijn. ‘Mijn vriendinnetje’ wilde niet weg voor zij mij door de kassa had geholpen. Haar moeder kon er niks aan veranderen en het heeft veel tijd en tranen gekost voor we elk ons kant op konden gaan.
Nu ga ik als eerste door de kassa heen en de moeder doet wat rustig aan, zodat ik wat meer tijd heb om weg te zijn voor ze buiten komen. En zodra ik uit het zicht ben, is ze mij weer vergeten en is haar moeder weer haar alles.
Uitgeput zit ik in de auto. Door de verkoudheid voel ik me hondsmoe en bekaf. Ik zit stilletjes te hijgen. Opeens zie ik ze samen de supermarkt uitlopen. Ze heeft de hand van haar moeder vast en huppelt richting hun auto.
Gelukkig ziet ze mij niet.
Maar echt . . .
Ze is een héééél lief meisje . . .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten