We moesten eens een brandkast weghalen uit een kantoor. De brandkast stond op de eerste verdieping in een mooi grachtenpand in Amsterdam. De brandkast was niet zo zwaar, nog geen 1000 kilo . De klus was bekeken en die man had besloten dat de brandkast met een traploper naar beneden moest. Wij hadden wel een mooie traploper, maar die kon maximaal 750 kilo dragen. Volgens ons was het dus ook niet mogelijk om het met een traploper te doen, de traploper zou bezwijken onder het teveel aan gewicht. En omdat het levensgevaarlijk is om de traploper de overgang van de vloer naar de trap te laten maken. Die kanteling zou wel eens teveel kunnen zijn voor de traploper. De man die de klus had bekeken zei dat we de brandkast leeg konden halen, hij bedoelde dat we de legplankjes eruit konden halen, en dan zou de brandkast een stuk lichter zijn en volgens hem zat er altijd overcapaciteit op zo’n traploper.
We hebben de brandkast leeggehaald, er zat wel één legplank in die nog geen 2 kilo woog, en plaatsten de brandkast op de traploper. Toen we de traploper in beweging zette, kreunde en steunde hij alsof het een nieuwe leren schoen was die voor het eerst een trap afloopt.
Bij de trap aangekomen, lieten we hem rustig de trap op kantelen.
En daar ging het mis . . .
De traploper en de brandkast vonden het zo leuk om te kantelen, dat ze maar gelijk door gingen en met diverse koprollen de trap af raasden. Elke traptrede werd zwaar beschadigd, ook de muren en de trapleuningen moesten er aan geloven.
Beneden aangekomen rolde de traploper en brandkast gracieus door de hal heen, de plavuizen braken spontaan door het voorbijrazende geweld, richting de voordeur. Zonder de deur te openen gingen ze door naar buiten en kwamen tot stilstand bovenop restanten van de voordeur.
Zo snel hadden we nog nooit een brandkast buiten gekregen. Het was ons ook nog nooit gelukt om het met zoveel schade te doen.
De voorman belde naar ons kantoor en meldde dat er enige schade was ontstaan aan de trap en voordeur en of er een aannemer kon komen om de schade op te nemen en te herstellen.
Nog geen half uur later was de aannemer er al. En binnen twee minuten was hij alweer verdwenen.
“En dat noemen ze lichte schade” zei hij al briesend.
Niet veel later stond onze grote baas, samen met degene die het werk had bekeken, voor onze neus. De grote baas vroeg hoe het had kunnen gebeuren, want dit soort klussen hadden wij al vaker gedaan. Wij keken de man eens aan die de klus had bekeken en vertelden toen dat wij de brandkast te zwaar vonden voor de traploper, maar dat het volgens die man best wel kon, omdat elke traploper een overcapaciteit heeft. En wie zijn wij om dat in twijfel te trekken?
De grote baas keek die man eens aan, begon toen te briesen en te schuimbekken en vertrok.
Een andere aannemer werd bereid gevonden om nog dezelfde dag te beginnen aan de reparatie. Met name aan de voordeur, de trap zou de volgende dag gedaan worden. De aannemer is bijna twee weken bezig geweest om alle schade te herstellen. Schade, waar wij nog geen minuut voor nodig hadden om te maken.
We werden naar een kantoor, toevallig ook aan de Amsterdamse grachten, gestuurd, want in de nacht waren inbrekers geweest en hadden de brandkast voorover gegooid om hem te kunnen kraken. Samen met iemand van dat kantoor liepen we naar de zolderverdieping. Het eerste wat ons opviel was dat er een lege sokkel van een brandkast stond en vlak voor die sokkel was een groot gat in de vloer. Als we door het gat heenkeken, konden we de brandkast zien liggen . . . in de kelder!
De klant wilde graag dat wij de brandkast weer terug op de sokkel zette. We hebben nog aangeboden om ook de sokkel door het gat te gooien en dan daar weer de brandkast op de sokkel te zetten, maar dat vond de klant niet zo’n goed idee.
We konden een hijsportaal in delen naar boven sjouwen en daar in elkaar zetten. Na een hoop takelwerk, deze brandkast woog bijna 2000 kilo , en ruim drie uur later, hadden wij hem weer op zolder en op de sokkel gezet. Daarna demonteerden we het hijsportaal weer en brachten de onderdelen naar beneden en legden het weer in de auto.
Toen onze voorman naar binnenliep om de opdrachtbon af te laten tekenen door de klant, kwam hij al snel weer naar buiten met een enorme donderwolk op zijn gezicht. Onderwijl dat wij al onze spullen hadden opgeruimd, wilde de klant de brandkast openen om te kijken of er veel schade in de brandkast was ontstaan.
Het was alleen jammer dat de brandkast niet meer open wilde. Door de val door vier vloeren heen, was de brandkast ontzet.
De man wilde dat wij de brandkast weer van zolder weghaalden en ergens op de begane grond neer zetten. Dan zou er een monteur bij komen en als het niet meer te maken was, zou hij makkelijker weg te halen zijn.
Wat waren wij blij . . .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten