“Heb jij een hekel aan honden?”
Ik ben opgegroeid met honden. Met grote honden, en op dat moment had ik zelf ook een hond dat een grootte had van een uit de kluiten gewassen kalf.
“Nee, ik ben juist gek op honden. Hoezo?”
Ik kreeg een heel verhaal van de planner te horen dat er ergens midden in een woonwijk een blinde jonge vrouw met blinde geleidehond stond. In de woonwijk is totaal niets te beleven, niets voor blinden, maar ook niet voor zienden. Ik vroeg me af waarom zij daar midden in die saaie woonwijk stond.
Als het druk was bij Stadsmobiel, werden gewone taxi’s ingehuurd om de klanten weg te brengen. Zo kwam deze jongedame samen met haar blinde geleidehond in een gewone taxi terecht. De planner wist niet wat de reden was, maar ergens in die woonwijk werd zij pardoes uit de taxi gezet en ze wist totaal niet waar ze was. De straatnaam had ze aan een voorbijganger gevraagd, maar ze was vergeten te vragen bij welk huisnummer ze stond.
Ik vertelde de planner dat ik er wel heen zou gaan en haar op zou zoeken en als ik haar had gevonden, zou ik het wel melden.
“Dank je. Enne . . . Wees extra lief voor deze klant, want het zal wel een behoorlijke trauma zijn voor haar. Verwen der maar eens.”
Dat was niet tegen dovemansoren gezegd.
De jongedame had ik al snel gevonden en parkeerde de bus vlakbij haar. Ik stapte uit en liep naar haar toe.
“Goedemiddag. Ik ben van Stadsmobiel en kom u ophalen om thuis te brengen.”
“U weet dat ik een hond bij me heb en u bent niet bang voor honden?”
“Ik weet dat u een hond heb en de hond mag wel uitkijken, want er is een kans dat ik hem ga verwennen. Ik ben gek op honden, mevrouw.”
Ik hoorde een zucht van verlichting.
Ik begeleide haar naar de bus en hielp haar met instappen. Nadat ik zelf was ingestapt, belde ik de planner terug.
“Ik heb der gevonden en ga nu rijden.”
“Prima. Doe rustig aan en je weet wat ik gezegd heb.”
“Maak je maar geen zorgen, alles komt dik in orde.”
Na nog geen vijf minuten rijden vroeg de jongedame of ze mij iets mocht vragen. Natuurlijk had ik daar geen bezwaar tegen.
“Ik heb bijna een uur op u moeten wachten en inmiddels moet ik eigenlijk nodig naar het toilet. Duurt het nog lang voor ik thuis ben?”
“De spits is al aardig op gang. Het kan nog makkelijk een drie kwartier duren voor u thuis bent.”
“O jee. Ik weet niet of ik dat wel vol hou tot thuis.”
“Geen probleem, mevrouw. We zijn toevallig vlakbij een plek waar ze ook toiletten hebben. Ik rij daar wel even heen.”
In het bejaardenhuis begeleidde ik haar naar de damestoiletten en wachtte tot ze weer klaar was. De eetzaal was open en ik vroeg aan de receptioniste of bezoekers er iet te drinken konden kopen. Dat kon.
Ik vroeg aan de jongedame of ze iets wilde drinken, om het wachten een beetje goed te maken. Ze vond het een prima idee, want ze had geen drinken bij haar. Al snel zaten we in een druk gesprek verwikkeld en waren we de tijd vergeten. Na ruim een uur reden we weer weg bij het bejaardenhuis.
Bij haar huis was de hele straat opengebroken. Ik vroeg aan de jongedame waar ik haar het beste af kon zetten, zodat zij de weg naar huis kon vinden.
“U kunt voor mijn deur parkeren, meneer.”
“Helaas, mevrouw. Dat kan niet. De straat is opengebroken, het is één grote zandbak.”
Ik hoorde een heel zachte ‘shit’ achter me.
“Ik woon hier nog maar net en weet de weg nog niet zo goed. En vanmorgen was ik gewoon voor de deur opgehaald. Toen was de weg er nog.”
“Weet u wat? Ik parkeer de bus zo dicht mogelijk bij uw huis en dan loop ik wel even mee tot aan de voordeur.”
“Als u dat wilt doen, graag. U bent veel vriendelijker dan de taxichauffeur die mij uit de taxi zette.”
“Tja, niet iedereen kan zo lief zijn als mij, mevrouw.” zei ik met een lachende bek.
De vrouw begon te lachen.
Nadat de jongedame de sleutel in het slot had gedaan, wilde ik weer weggaan.
“Wilt u misschien nog een bak koffie voor u weer verder gaat?”
“Ik drink geen koffie, mevrouw. Ik lust het niet.”
“Ik heb ook thee. Of een glaasje fris, als u dat wilt.”
“Een bakje thee gaat er altijd wel in.”
Het huis was nog niet volledig ingericht. Hier en daar stonden nog een paar dozen om uitgepakt te worden. De jongedame liep gelijk door naar de keuken en zette een ketel water op. Ze wees naar een stoel van de eettafel en vroeg of ik het erg vond om daar te gaan zitten. Ze durfde nog niet de keuken uit te lopen met hete dingen in haar hand. Ik vond het geen probleem en ging aan de eettafel zitten.
“Mag ik u vragen waarom u de taxi bent uitgezet?” vroeg ik aan de jongedame.
“Zoals u waarschijnlijk wel gehoord heb, praat ik graag tegen mijn hond. En hij geeft meestal een kort blafje als antwoord. Van de taxichauffeur mocht de hond niet blaffen en toen de hond nog één keer blafte, moesten we de auto uit.”
“Weet u toevallig de naam van de chauffeur? Of hoelaat dat was? Want hier ga ik werk van maken.”
“Nee, ik weet helaas geen naam, maar het was rond half vijf.”
“Ik ga kijken wat ik voor u kan doen. Ik weet al wel zeker dat hij nooit meer voor Stadsmobiel mag rijden en daardoor is de kans groot dat hij zijn baan bij zijn baas kwijt is.”
Na ongeveer een half uur was ik weer bij de auto. Ik zag aan de telefoon dat ik inmiddels al vijf gesprekken gemist had. Het was allemaal hetzelfde nummer, het nummer van de planning. Ik belde ze op en meldde dat ik leeg was en klaar was voor de volgende rit.
“Je hebt er nogal de tijd voor genomen.” zei de planner geagiteerd.
“Jij zei zelf dat ik haar maar eens lekker verwennen moest. En ik moet zeggen . . . daar had ik totaal geen bezwaar tegen toen ik haar zag.”
“Hoezo?” vroeg de planner met verbazing in zijn stem.
“Jij hebt haar niet gezien . . . Ik wel en ze mag er zijn, hoor. Helemaal mijn type.”
“Als ik zeg verwennen, dan hoef je niet gelijk met een klant het bed in te duiken.”
“Waarom een bed? Een keukentafel kan ook, hoor.”
“Mazzelpik.” grinnikte de planner.
Ik heb hem maar niet verteld dat ik alleen een bakje thee aan de keukentafel had gedronken.
tja met zo'n verhaal die je de planning vertelde zou ik ook andere visioenen krijgen, lol
BeantwoordenVerwijderen