Gisteren was ik even in de buurtsuper in het dorp. Het zijn vriendelijke mensen met altijd wel tijd voor een babbeltje, zoals zo vaak in een buurtsuper in een klein dorp. Soms is even snel een boodschapje doen meer werk dan de wekelijkse boodschappen in een grote supermarkt.
Maar ach . . . het heeft ook zijn charmes.
En het is heerlijk om zo’n
buurtsuper om de hoek te hebben. Ze mogen dan iets duurder zijn dan al die
grote supermarktketens, maar zou hem niet graag missen.
Anders zou ik voor een vergeten boodschap ongeveer twaalf kilometer moeten rijden om bij een supermarkt te komen.
De gezellige sfeer van een buurtsuper zou ik ook missen.
Maar goed . . .
Ik dwaal weer eens wat af . . .
Ik was dus in de buurtsuper . . .
Ik had eigenlijk alleen maar melk nodig, maar ik kom altijd met meer thuis dan waar ik voor gekomen ben. In de winkel zie ik altijd dingen die thuis op zijn, of bijna op zijn, en dan neem ik die ook maar gelijk mee. Dus ook nu had ik weer meer dan alleen maar dat ene wat ik nodig had.
Bij de kassa draaide de caissière zich al om naar de shag, want het was al even geleden dat ik daar shag had gekocht. Ik glimlachte lief naar haar en vertelde haar dat ik sinds begin september niet meer rook.
Met grote ogen keek ze mij aan . . .
“Goh . . . Jij? De schoorsteen van het dorp?” zei ze met een glimlach.
“Ja, zelfs deze schoorsteen rookt niet meer.”
“Nou . . . dat word dan minder beleg op brood voor ons. Misschien moet ik dan wel één of twee personeelsleden gaan ontslaan.”
“Om dat te voorkomen heb ik net een nieuw potje mosterd aangeschaft. Dat verlicht de pijn van het niet kopen van shag iets.”
“Dat is zo . . . Ik kan nu wel een plakje ham op brood nemen, maar nog geen boter.”
“Misschien dat een potje augurken, die ik net heb gekocht, daar verandering in brengen?”
“Nee, juist niet. Want nu kan ik niet een augurk op dat plakje ham op brood doen.”
“Dat zou ik niet willen . . . Neemt u dat potje augurken dan maar weer terug, ik kan wel even zonder.”
“Dat hoeft niet, we hebben nog wel een potje piccalilly in de winkel staan.”
“Ohw . . . dat scheelt weer.”
Op dat moment komt net haar man aangelopen.
“Maar ik lust helemaal geen piccalilly.” zei de man.
“Dan toch maar de augurken terug?” vroeg ik.
“Ja, misschien wel,” zei de man, “Of kunnen we je een ander pakje shag aanbieden? Om het niet roken wat beter af te bouwen. We hebben ook shag wat light is. Of shag met mentholsmaak. Of anders eens shag proberen zonder vloeitjes?”
“Dan probeer ik liever iets met chocoladesmaak.” zei ik, “Zijn de chocoladesigaretten van Sinterklaas er al?”
“Ja, die zijn er al.” zei de caissière, “Maar nog niet in ons bezit.”
“Weet u wat? Dan koop ik wel een Mars.”
Ik pakte een Mars en legde die op de kassaband.
“Wat fijn, schat.” zei de man tegen zijn vrouw, “Hebben we weer geld voor boter op brood. Alleen jammer dat we nog geen augurken hebben. Misschien hebben we bij de volgende klant meer succes.”
En dan zeggen ze dat Friezen stug zijn en geen humor hebben . . .
Anders zou ik voor een vergeten boodschap ongeveer twaalf kilometer moeten rijden om bij een supermarkt te komen.
De gezellige sfeer van een buurtsuper zou ik ook missen.
Maar goed . . .
Ik dwaal weer eens wat af . . .
Ik was dus in de buurtsuper . . .
Ik had eigenlijk alleen maar melk nodig, maar ik kom altijd met meer thuis dan waar ik voor gekomen ben. In de winkel zie ik altijd dingen die thuis op zijn, of bijna op zijn, en dan neem ik die ook maar gelijk mee. Dus ook nu had ik weer meer dan alleen maar dat ene wat ik nodig had.
Bij de kassa draaide de caissière zich al om naar de shag, want het was al even geleden dat ik daar shag had gekocht. Ik glimlachte lief naar haar en vertelde haar dat ik sinds begin september niet meer rook.
Met grote ogen keek ze mij aan . . .
“Goh . . . Jij? De schoorsteen van het dorp?” zei ze met een glimlach.
“Ja, zelfs deze schoorsteen rookt niet meer.”
“Nou . . . dat word dan minder beleg op brood voor ons. Misschien moet ik dan wel één of twee personeelsleden gaan ontslaan.”
“Om dat te voorkomen heb ik net een nieuw potje mosterd aangeschaft. Dat verlicht de pijn van het niet kopen van shag iets.”
“Dat is zo . . . Ik kan nu wel een plakje ham op brood nemen, maar nog geen boter.”
“Misschien dat een potje augurken, die ik net heb gekocht, daar verandering in brengen?”
“Nee, juist niet. Want nu kan ik niet een augurk op dat plakje ham op brood doen.”
“Dat zou ik niet willen . . . Neemt u dat potje augurken dan maar weer terug, ik kan wel even zonder.”
“Dat hoeft niet, we hebben nog wel een potje piccalilly in de winkel staan.”
“Ohw . . . dat scheelt weer.”
Op dat moment komt net haar man aangelopen.
“Maar ik lust helemaal geen piccalilly.” zei de man.
“Dan toch maar de augurken terug?” vroeg ik.
“Ja, misschien wel,” zei de man, “Of kunnen we je een ander pakje shag aanbieden? Om het niet roken wat beter af te bouwen. We hebben ook shag wat light is. Of shag met mentholsmaak. Of anders eens shag proberen zonder vloeitjes?”
“Dan probeer ik liever iets met chocoladesmaak.” zei ik, “Zijn de chocoladesigaretten van Sinterklaas er al?”
“Ja, die zijn er al.” zei de caissière, “Maar nog niet in ons bezit.”
“Weet u wat? Dan koop ik wel een Mars.”
Ik pakte een Mars en legde die op de kassaband.
“Wat fijn, schat.” zei de man tegen zijn vrouw, “Hebben we weer geld voor boter op brood. Alleen jammer dat we nog geen augurken hebben. Misschien hebben we bij de volgende klant meer succes.”
En dan zeggen ze dat Friezen stug zijn en geen humor hebben . . .
Hahaha geweldig stukje.
BeantwoordenVerwijderenOok ik heb ontdekt dat de vriezen aardig zijn en humeur hebben. Daar kunnen sommige nog wat van leren.
En wat leuk zo een buurtsuper, dat zij hun klanten een stukje leren kennen, want daar is dan nog kans voor.